In de late middeleeuwen was Sint Nicolaas een belangrijk feest. In die tijd gingen feesten vaak vergezeld van markten en kermissen. Men ging eerst naar de kerk en na de mis was er buiten van alles te doen. Zo ook op het Sint-Nicolaasfeest. Deze Sint-Nicolaasmarkten waren heel populair. Van heinde en verre kwamen mensen om hun Sint-Nicolaasinkopen te doen. Want op Sint Nicolaas was het de gewoonte dat men cadeautjes gaf aan dierbaren, maar ook aan arme mensen.
Een bijzonder gebruik op deze markten was het geven van een speculaasvrijer. Dat was een grote speculaaspop die met goudpapier en suikerglazuur versierd was. Deze poppen kon je aan iemand geven als liefdesbetuiging. Nam het meisje de koek aan van haar potentiële vrijer dan was er al veel gewonnen. Meestal werd de verliefde jongeling enkele dagen later na kerktijd op de koffie uitgenodigd. Kreeg de jongen dan het hoofd van de koekvrijer, dan zat hij “gebakken”. Brak het meisje echter de benen van de koek af, dan kon de jongen “de benen nemen”. Een taaitaaipop aangeboden krijgen werd niet als een goed teken beschouwd.
Sinterklaas werd namelijk gezien als goedhuwelijksman (goedheiligman) en dat bleef hij dus op deze manier ook. (Denk hierbij aan de Legende van de Drie meisjes die een bruidsschat krijgen.) Zonen die buiten het huwelijk geboren werden, kregen vaak om deze reden de naam Klaas. (L. Janssen)
Dit kenmerk komt in de volgende bronnen en onderwerpen voor: