1678 – Een St. Nikolaas Avond – “Ze hebben in Sint Niklaas kraamen Me wat Klaas-goet opgedaan” Die men moe was in sijn Spanjen…

Opmerking: Kennelijk gedraagt de vrijer zich zoals de gemaskerden zich ook gedragen op Sint Nicolaas en maakt hij veel lawaai.

Ook in dit gedicht komt Philip van Spanje voor.

De genoemde smeer op zijn bakhuys (=gezicht)  is interessant. Of deze vermengd is met roet is niet duidelijk, het duidt op zijn jongheid. En dat jongelui zich met Sinterklaas met zulke praktijken bezighielden, is wel bekend.

p. 5

“Die van min op Niklaas droomen,
Hoor hoe goelijk vrijd die kwant
Met het Meysje in sijn armen,
En hy siet se eens sijlings aan,
Ja de lipjes soo eens warmen
Soo mijn Seun, lik af je lippen,
Van de edle lugt bedout”
“Wat heeft hy al mooije dingen
Haar gekogt voor Niklaas goet,”

p. 11

“Ze hebben in Sint Niklaas kraamen
Me wat Klaas-goet opgedaan”

p. 14

Die men moe was in sijn Spanjen
Stoffert heyt ook al een meyd
Siet hy biet se daar Oranjen
Applen, ’t Spanjertjen is blijd

p. 27

 

p. 33

‘T wijl sy hem voor gek gebruyken,
is hy niet gemaskereerd
ja, versien met al die kruyken
Hy alweer voor gek ageert,
Soo, benierge campriollen [kapriolen?]
Met een rol uyt Don Quichot
en hy doet syn bakhuis lollen
Even als een rommelpot.
Hoor het soete meysje lachen
om syn kwinten ’t wyl hy gaat

Auteur: Vernoegde, Petrus de
Tekstbron:
  1. 1678 – Tien delicatessen des huwelijks
Pagina: in het betreffende deel p. 3 t/m 45