Opmerkingen:
Het is in deze bron dat de naam Zwarte Piet de eerste keer (tot nog toe) opduikt. Hij wordt vermeld samen met vele andere namen voor geesten, spoken en duivels.
In het boek ontbreken 2 gegevens. De directe link tussen Zwarte Piet en Sint Nicolaas en de uitleg van de bovengenoemde figuren.
Die link vinden we wel terug in een opsomming uit 1800, waarin gesproken wordt over Piet Poot (die ook in 1766 genoemd wordt) en de Zwarte man, ook een duivelsfiguur en Sinterklaas.
De uitleg over de figuren vinden we ook deels terug in een boek uit het jaar 1840 ‘Verhandeling over het Booze wezen in het bijgeloof onzer natie’ (Uitgifte: 1840 – A. Niermeyer). Het is dit boek dat ons een beter inzicht geeft in de betekenis en vorm van Zwarte Piet.
“Dus al wat onder naam van diergelyke grollen,Van Molik, Bullebak, van Boldergeest, van Kollen, En Toverteeven, van Kabouterman, van Schaêuw Schim, Demons, Tuimelaars, Dwaallichtjes, Bytebaauw, Spektakel, Nikker, Hex, Nachtmerri, of Sint Felten, Oom Hendrik, Zwarte piet, of Joris op de stelten, Al wat van Eunjer, Droes, van Drommel, of Harpy, Cenaurus, Hydra, of zulk zoort van zotterny, En heidens-fabelkwyl, zich immers zou vertoonen; Al wat ‘er van Sireen, van Saters, Mirmidoonen, Grypvogels, of Griffoens, en junjers, is bekend; Chimeren, en Gorgoons, en Furiën, omtrent de honderd zottigheên waarvan de ouden schrijven: Weêrwolven, boldermans, of duikers, witte wyven, Hamadryäden en Najaden; deeze ry, Met ’t gansch Scharminkelheir van helsche razerny, Nachtschimmen, schaduwen, en Avondstond-godeffen, En fantazyën, breinverbeeldingen, Inpressen, En meerder zulken. Dit, of zoortgelyk gespook en naamen; noem ik niet dan iedelheid en rook.”
Auteur: | Paulantinus Philocalus (pseud. van Willem Ockers) |
Tekstbron: | |
Pagina: | 30 |