Opmerking: Het precieze jaar van publicatie van dit werkje is niet bekend.

“Wees toch zoet mijn kleine meid, huil niet lieve Betje,
Morgen is het Sint Niklaas dan krijgt gij Banketje;
Koek, Rozijntjes, en veel meer als gij kund bedenken.
Daar bij nog een mooije pop, zal Sintklaas u schenken.”

“De smaak van all’ die Lekkernijen
Streeld reeds mijn zinnen, Zus, wie weet
Hoe Sint Niklaas ons zal verblijen!
Wat hij voor ons reeds heeft gereed!

“Kijk zus lief! kijks eens uit het Bed!
Wat staat op die Bureau?
Een heele mandvol met Banket!..
Maar wat nog meer!… zie zoo
Een gart!, die is voor U, o ja,
Foei! ongehoorzaam kind,”

Auteur: Hazeu, Johannes (Cornelisz.)
Tekstbron:
  1. 1780 – St. Nikolaas geschenk voor Neerlandsch jeugd