‘was ik in een oogenblik zo zwart als de droes (duivel); want de fluit was van binnen met roet gevult…’
Opmerking: In dit stuk wordt het Zwart als de droes (dat is de duivel, direct gevolgd door het feit dat er roet mee gemoeid is.
Auteur: | E. Bekker (Betje Wolff! bekend van Aagje Deken) |
Tekstbron: | |
Pagina: | 270 |