‘…wanneer de ouders een van beiden de rol van Sint Nikolaas speelden, en de kinderen met een holle stem, uit een van de hoeken van de kamer tot gehoorzaamheid aanspoorden.’

Opmerking: in dit stuk wordt al over een wit paard gesproken. Interessant!

De kinderen herkennen hun ouders niet direct in het spel en raken er hevig van ontsteld. Een masker of zwart gezicht wordt niet direct genoemd, maar ligt ook hier wel voor de hand.

“Op den zesden December is het feest van Sint Nikolaas, dan vinden de kinderen, smorgens opstaande, een tafel vervuld met allerlei lekkernijen, welke hun worden wijs gemaakt, dat snagts door Sint Nikolaas, op een wit paard door de schoorsteen gebragt zijn voor de kinderen, die zich gehoorzaam aan den wil der ouderen onderworpen hebben. Ik ben oog-getuigen geweest van de verwondering, waar in de kinderen door het verhaal van zulk een vreemd verschijnsel gebragt wierden, te meer, wanneer de ouders een van beiden de rol van Sint Nikolaas speelden, en de kinderen met een holle stem, uit een van de hoeken van de kamer tot gehoorzaamheid aanspoorden; – ik heb ‘er gezien, die zoo ontsteld waren, dat het mij niet zoude verwonderd hebben, indien zij op staande voet in een stuip gevallen, en daar in waren dood gebleven; – eene wonderlijke manier, niet waar, om de kinderen tot gehoorzaamheid op-teleiden? – maar welke ik geloof, dat U even min als mij zal behagen, en van welke wij ten minsten nooit navolgers worden zullen.”

 

Auteur: Paape, Gerrit
Tekstbron:
  1. 1789 – De vlugtende wijsgeer in Holland
Pagina: 161, 162