“Ik zal op St. Niklaas, u zoenen als ik kan,…. sprak tot de blonde Trijn, de bruine kroeskop,
Als, morgen ochtend vroeg, het drankje van d’Apheker. Verkleed en zwart gemaakt, komt Jan het huis in, maar…”
“De dag was daar, zij hoopte maar dat klaas toch denken zou om haar; Toevallig draait zij haar lief bekje En ziet een zwart maar leelijk gekje. Zij vreest en weet niet wat het is, ’t Was Klaas; zij denkt dat hij gewis…”
Auteur: | Broeder Huygens |
Tekstbron: | |
Pagina: | 1 t/m 16 |