Opmerking: ook in dit stuk wordt kritiek geleverd op de bestaande praktijken. Het spel wordt echter wel gewaardeerd ook al wordt hardop gezegd dat de geschenkjes door vader en moeder gegeven worden.
In deze tekst het Schoen (klomp) zetten.
“Hoort maar eens, hoe de wind huilt! waarlijk, St. Nikolaas heeft geen gunstig weder, om op zijn paardje rond te rijden.
“Gij had Grietje en Hannes van den boer dezen namiddag eens moeten zien; zij zetten elk een’ nieuwen klomp, met hooi en haver gevuld, onder den schoorsteen, en vroegen wel vijf-en-twintig maal aan hun moeder, of zij geloofde, dat St. Nikolaas wat brengen zoude?”
“Ook niets dan malle praat: “Hannes was niet altijd zoet geweest; St. Nikolaas kon hem wel eens eene roede brengen, doch daar zouden ook vast wel lekkernijen bij zijn,…”
“De naam van dezen kindervriend bleef in gedachtenis; want na zijnen dood werd hij een heilig, of een bijzonder deugdzaam mensch, verklaard te zijn, en de zesde dag van December (welligt de geboorte- of sterfdag van St. Nikolaas) werd hem tot eenen feestdag gewijd; ook werden, om zijne kinderliefde in geheugen te houden, op dien dag, aan goede kinderen geschenken, in zijnen naam, uitgedeeld. Ongelukkig zijn van tijd tot tijd fabelachtige vertelseltjes uitgedacht, om de ligtgeloovigheid der lieve kleine kinderen bezig te houden; doch met de toenemende beschaving en meerdere verplichtingen hebben ook soortgelijke sprookjes al hunnen invloed verloren.”
Auteur: | Moens, Petronella |
Tekstbron: | |
Pagina: | 27 t/m 47 |