Opmerking:

In een boekje met dezelfde titel uit 1835 komt dit verhaal ook voor. Op het plaatje heeft Fransje echter een Sinterklaasmasker op, dat er op het plaatje niet zwart uitziet. Getuige de tekst, komt dit echter wel degelijk voor. Dit onderstreept de inwisselbaarheid van de twee vormen van Maskerade.

 

“Hei, hei daar, Fransje! met uw zwart momaangezigt, wilt gij uwe zusjes schrik aanjagen? Neen, maatje! dat gelukt niet. Rammel maar vrij met dien ketting; Mietje en Daatje zijn zoo dwaas niet, als gij welligt meent. Zij staren op dien grooten zak met lekkers, welken gij onder den arm hebt, en lagchen vast in haar vuistje, om uwen koddigen opschik en uw gebrom van boe, boe, boe. – Maar die gard, hadt gij wel achterwege kunnen laten, de meisjes zijn veel te zoet, strooi slechts suikererwten en boonen, dat zal haar beter naar den zin zijn.”

“Maar ach! daar kwam kleine Betje op het juichen van hare zusjes de kamer in en viel, bij het zien van den zwarten man, verschrikt en schreeuwend neder. “Ik ben het, – zusje-lief!” riep Frans, rukte zijn mom fluks af en snelde naar zijn zusje.”

“”Nimmer, nimmer zal ik meer voor Sinter Klaas spelen, dat beloof ik u, want tot uw leed, mijne lieve kleine zus! Wensch ik geen vermaak te smaken.””

 

 

 

Auteur: anoniem
Tekstbron:
  1. 1840 – Kinderspelen en vermakelijkheden
Pagina: 1 t/m 9