‘Een reizende hansworst te paard of op klompen, een vervaarlijk spook met rammelende kettingen in den schoorsteen om de kleine kinderen bang te maken… (ook Popanz)’

Opmerking: het gaat hier om het boek met de drie gouden appelen erop, genoemd op p. 216

en de vrijers over de vergulde poppetjes genoemd op p. 217

NAV de vermelding van Knecht Ruprecht, die wijst hier op de Pelznickl op p. 221 en op de duorol.

Interessant is hier ook de beschrijving van de Popanz (eveneens p. 221), bullebak, in welke beschrijving wij ook de Nederlandse Sinterklazen zoals ook bij sommige Edelmanklazen herkennen.

In deze tekst het Mandje opzetten. (p. 113 in het Fries: “Als t sinter-klaes wurt dan sil k ien koërke (korfje) op’sette) en verder p. 217 zetten dan ook getrouw een korfje, schoen of klomp.

Ook wordt hier het gouden engelfeest genoemd. (In Koedijk en in Scheveningen!) En de feesten in Grou en op Texel. (p. 222)

 

p.215

 

Auteur: Teenstra, Marten Douwes en de Boois, W.
Tekstbron:
  1. 1853 – De kinderwereld
Pagina: 112-113 en 215 t/m 226

Legenden:
  1. Drie meisjes (bruidsschat), legende Aurea
  2. Legende van de drie studenten
  3. Nicolaas redt drie ter dood veroordeelden en drie gevangenen (Stratelaten legende)